Maand: december 2020

ken je namen?

ken je namen?

Weet je mijn naam?
Son broedt. Dat doet ze vaker. Boosheid, verdriet, radeloosheid en vechtlust strijden om voorrang? Wat een toestand, wat een tijd. Ik heb zo mijn dagen van eindeloos denken. Dat hoort bij mij, wat geeft het. Als het maar weer tot liefdevol zijn leidt, vind ik het best. Dan laat ik het weer achter me en ga er weer tegen aan. Maar soms is het hoop tegen hoop…je krabbelt weer wat op en pats, berichten vliegen je om de oren. Weer tegenslag, nog geen vrijheid. Om te janken. Mijn grote beer in huis voelt me aan en ons past humor. We kunnen hier wel blijven tot sint Ruttemis, zeg ik en hij lacht mee, tja, vreemd soort kerstmis wordt dit, een gevoel van nightmerry christmas..sorry, het moet er ff uit. Ons past worstelen en boven komen, na zo een verwerkingsdreun.

Ik doe boodschappen voor de bure, ze kan niet en zoonlief heeft een kapotte auto. Ik koop lekkers erbij voor de kerstpakketten, mijn schuurtje is bomvol. Oh, wat is ze weer blij dat het gelukt is, ik moet natuurlijk ook wat voor mezelf kopen, anders stuurt ze me terug. Nou, een koekje dan en een lekker smaakje cappucino, kan ik nog delen ook. Uh…delen? Ja hoor, ik deel mijn leven zo vaak, ik kan er niet mee stoppen. We zoeken weer naar wegen, die er niet zijn en proberen weer een draai te vinden met de vijf koters intern. Thuisonderwijs? Die gedachte bannen we uit tot januari, sjonge, nee, hard aan vakantie toe.

Radeloosheid, yep, vechtlust, yep. We moeten er doorheen. En dan krijg ik dit verhaaltje:
Belangrijkste vraag
Tijdens het eerste halfjaar van mijn opleiding tot verpleegkundige kregen we van een docent een onverwachte toets. Ik nam gewoontegetrouw eerst alle vragen door. Met grote verbazing las ik de laatste vraag: hoe heet de dame die de afdeling schoonmaakt? Dat moet een grap zijn, dacht ik. Ik wist hoe ze eruit zag, groot, donker haar, rond de vijftig, maar hoe moest ik haar naam weten? Ik liet de vraag dan ook open.

Voor het eind van het college vroeg een student of deze vraag ook meetelde. Absoluut! antwoordde de docent, dat is de meest belangrijke vraag van de toets. In jullie loopbaan zullen jullie veel mensen tegenkomen. Ze zijn allemaal belangrijk en verdienen jullie aandacht en zorg, al is het maar dat je glimlacht en hallo zegt. En minstens hun naam weet. Mopperend verlieten de studenten het lokaal. Maar deze les vergat niemand. De volgende dag maakte ik kennis met Dorothy.

Iedereen heeft een naam. Iedereen heeft aandacht nodig. Stille armoede en ellende zijn achter de deurtjes heviger dan ooit. Ik kan het niet laten er wat aan te doen. En hun naam te vragen of ze te weten te komen. Ze zijn net zo waardevol als jij en ik. Dan maar in deze barre tijd een mooi punt maken. Ken je naaste, ken hun naam. Wat krijgt Kerst dan toch nog lichtpuntjes, sterretjes in ogen, aah, daar doen we het voor. Laat jij je kennen en noem jij iemands naam? Zo het proberen waard. Om moedig te blijven. Moed moet, doen jullie nog mee? Ondanks druk, ondanks beperking, hou vol. En koffie schenken mag.

Als je niet gezien wordt, dan is kerst pas echt mis. Geef het een naam en bouw elkaar op. Zeggen we later, weet je nog in 2020? Toen leerden we elkaar echt kennen.

Ontregeld

Ontregeld

Ontregeld..
Dat ben ik. Als ik veel nieuws hoor. Als ik weer opnieuw moet incasseren. Als ik…pfff… Ik wil dat niet, maar blijkbaar werkt dat bij mij zo. En hoe meer ik dat weet, hoe makkelijk dat is. Al zoekt mijn hoofd een dag naar structuur. En zeggen mijn kinderen, mam, jij maakt er zo een drama van. Nou, nee, ik zie gewoon dingen. Noem me eigenwijs, noem me tegendraads, het mag allemaal. Maar iets doen, wat niet werkt, kan mijn Maljaars-karakter gewoon niet aan.

Ken je dat? Dat iemand je tegen je zegt, laat toch gaan, dat lukt je nooit. En een powersnaar binnenin trilt, nooit lukken zei je, wacht maar. En inderdaad. Ik wacht. Want schrijven vanuit boosheid is mijn keus niet. Maar schrijven vanuit bewogenheid ‘beweegt’. Een goed doel bonkt in mijn hart, dat gaat zo. Kindjes, altijd weer kindjes. Verweg, maar ook dichtbij.

Ik ga voorlezen. Narnia bevindt zich even op een saai stukkie, we lezen ook als een trein en rijden ondertussen Archenland in, maar even hebben we pauze nodig. Dat komt goed uit. Ik varieer graag voor de kinderen en voor mezelf. We parkeren even ons Narnia en duiken om, naar een oud Zeeuws boek, In Zijn arm de lammeren.

De kinderen zijn snel geboeid en zeker het Zeeuwse vraagt oefening voor me, maar oh, wat een integere schrijfstijl. Zo een gesprekje tussen moeder en kleine zoon, waar ik niet met droge ogen voorbij kan lezen. Moe, as jie ni d’n emel haet, za ju mien dan ook stevig vastouwe, kan ik dan ok mee? Ik snif verder en de warme lijfjes plakken tegen me aan. Ze zijn overtuigd. Als mam naar de hemel wil, wil ze ons ook in de hemel. En die, en die, en die, en die. Het gesprek eindigt zonder woorden. Een vrede, die even de kamer vult. Zo mooi kan ik het niet maken, dit is de Liefde zelf.

Ontregeld. Het kan beroerd zijn. Zolang we hier zijn, ben ik blij, als de liefde boven de regels staat. Ik probeer het elke dag weer. Doe je mee? Mooi, geregeld.

Follow by Email